Zomereczeem: nog meer feiten en fabels


Zomereczeem: nog meer feiten en fabels

Het diagnosticeren en behandelen van zomereczeem is belangrijk voor een effectieve aanpak, maar dit is niet zo makkelijk. Zoals we in eerdere blogs hebben omschreven is zomereczeem een allergie, die te herkennen is aan een aantal kenmerken. Eén daarvan is jeuk en schuren, hoewel dit een symptoom is van vele (huid)aandoeningen bij paarden. In een eerdere blog gingen we in op een aantal feiten en fabels, onderbouwd vanuit de wetenschap. Nu volgt deel twee voor feiten en fabels over zomereczeem bij paarden.

Ieder paard kan zomereczeem ontwikkelen.

Feit. SME (zomereczeem) kan voorkomen bij paarden en pony's van allerlei soorten rassen en leeftijden. De prevalentie is verschillend per ras, sommige rassen lijken gevoeliger voor het ontwikkelen van zomereczeem dan anderen. Dit zijn bijvoorbeeld Shetlanders, Friezen en rassen die worden geïmporteerd uit landen waar geen knutten voorkomen, zoals IJslanders uit IJsland. Of een paard zomereczeem ontwikkeld, is afhankelijk van allerlei factoren, waaronder klimaat, leeftijd en genetische aanleg.

(Schaffartzik et al., 2012; Van Grevenhof et al., 2007; Halldórsdóttir and Larsen, 1991; Björnsdóttir et al., 2006).

“Sommige paardenrassen zijn gevoeliger voor het ontwikkelen van zomereczeem.”

Knutten zijn de enige insecten die SME veroorzaken.

Fabel. Knutten (genus Culicoides, Diptera: Ceratopogonidae) worden wél gezien als de voornaamste oorzaak. Als reactie op de beet van knutten, maar ook kriebelmuggen (Simulium spp.) en stalvliegen (Stomoxys spp.) kan een allergische reactie ontstaan, die zich uit in jeuk bij paarden.

 
Knutten, de veroorzaker van zomereczeem bij paarden.

Knut (Culicoides). (afbeelding: Institute of Animal Health UK)

Black fly oftewel kriebelmug, veroorzaker van zomereczeem bij paarden

Kriebelmug oftwel ‘black fly’ (Simulium spp.). (afbeelding: TDR Image Library)

Stalvlieg, veroorzaken van zomereczeem bij paarden

Stalvlieg (Stomoxys spp.). (afbeelding: Gerard Duvallet via ResearchGate)

 (Quinn et al., 1983; Baker and Quinn, 1978; Klumplerova et al., 2013; Fadok and Greiner, 1990; Wagner et al., 2006)


“Knutten worden gezien als de voornaamste oorzaak van zomereczeem.”

Staart- en maneneczeem en zomereczeem zijn twee verschillende aandoeningen.

Fabel. SME, staart- en maneneczeem en zomereczeem zijn allemaal namen voor de zelfde vervelende zomerkriebels. Er worden erg veel verschillende termen gebruikt die per land ook weer verschillen. SME is in verschillende landen en talen ook wel bekend als ‘Culicoides hypersensitivity (CHS)’, ‘Summer Seasonal Recurrent Dermatitis (SSRD)’, ‘summer eczema (SE), ‘Queensland itch’, ‘sweet itch’, en ‘summer itch’. In het wetenschappelijk onderzoek wordt tegenwoordig veelal de term ‘Insect Bite Hypersensitivity (IBH)’ gebruikt, een letterlijke benoeming van de allergische reactie veroorzaakt door insectenbeten.

(Kleider and Lees, 1984; Lange et al., 2005; Riek, 1953; Braverman, 1988; Baker and Quinn, 1978)

“Tegenwoordig wordt veelal de term ‘Insect Bite Hypersensitivity (IBH)’ gebruikt, deze term is een letterlijke benoeming van de allergische reactie veroorzaakt door insectenbeten.”

Heb je zelf nog een interessante stelling of vraag? Stuur hem zeker door via de mail of onze socials!

Door: Ivy van Kemenade

 

Jeuk bij paarden zomereczeem behandelen

 Cool4Horses dankt zijn ontstaan aan Bonita. Deze PRE merrie had last van staart- en maneneczeem en haar eigenaresse Rose vroeg haar man John of hij met zijn achtergrond als biochemicus iets kon bedenken tegen SME. Meer weten? Lees hier over het ontstaan van Cool4Horses! 

Bronnen

Baker, K. P., and P. J. Quinn. 1978. A report on clinical aspects and histopathology of sweet itch. Equine Veterinary Journal 10(4):243-248. doi: doi:10.1111/j.2042-3306.1978.tb02271.x

Björnsdóttir, S., Sigvaldadóttir, J., Broström, H., Langvad, B. and Sigurðsson, A. 2006. Summer eczema in exported Icelandic horses: influence of environmental and genetic factors. Acta Veterinaria Scandinavica 48: 1-4.

Braverman, Y. 1988. Preferred landing sites of Culicoides species (Diptera: Ceratopogonidae) on a horse in Israel and its relevance to summer seasonal recurrent dermatitis (sweet itch). Equine Veterinary Journal 20(6): 426-429. doi: doi:10.1111/j.2042-3306.1988.tb01566.x

Fadok, V. A., and E. C. Greiner. 1990. Equine insect hypersensitivity: skin test and biopsy results correlated with clinical data. Equine Veterinary Journal 22(4):236-240. doi: 10.1111/j.2042-3306.1990.tb04259.x

Grevenhof, E.M. van, Ducro, B., Heuven, H.C.M. and Bijma, P. 2007. Identification of environmental factors affecting the prevalence of insect bite hypersensitivity in Shetland ponies and Friesian horses in the Netherlands. Equine Veterinary Journal 39: 69-73.

Halldórsdóttir, S. and H.J. Larsen. 1991. An epidemiological study of summer eczema in Icelandic horses in Norway. Equine Veterinary Journal 23: 296-299.

Kleider, N., and M. Lees. 1984. Culicoides hypersensitivity in the horse: 15 cases in southwestern British Columbia. The Canadian Veterinary Journal 25(1):26.

Klumplerova, M., L. Vychodilova, O. Bobrova, M. Cvanova, J. Futas, E. Janova, M. Vyskocil, I. Vrtkova, L. Putnova, and L. Dusek. 2013. Major histocompatibility complex and other allergy-related candidate genes associated with insect bite hypersensitivity in Icelandic horses. Molecular Biology Reports 40(4):3333-3340.

Lange, S., H. Hamann, E. Deegen, B. Ohnesorge, and O. Distl. 2005. Investigation of the prevalence of summer eczema in Icelandic horses in northern Germany. Berliner und Munchener tierarztliche Wochenschrift 118(11-12):481-489.

Quinn, P. J., K. P. Baker, and A. N. Morrow. 1983. Sweet itch: Responses of clinically normal and affected horses to intradermal challenge with extracts of biting insects. Equine Veterinary Journal 15(3):266-272. doi: 10.1111/j.2042-3306.1983.tb01788.x

Riek, R. F. 1953. Studies on allergic dermatitis (“Queensland Itch”) of the horse Description, distribution, symptoms and pathology. Australian Veterinary Journal 29(7):177-184. doi: 10.1111/j.1751-0813.1953.tb13937.x

Schaffartzik, A., Hamza, E., Janda, J., Crameri, R., Marti, E. and C. Rhyner. 2012. Equine insect bite hypersensitivity: What do we know? Veterinary Immunology and Immunopathology 147: 113-126.

Wagner, B., W. H. Miller, E. E. Morgan, J. M. Hillegas, H. N. Erb, W. Leibold, and D. F. Antczak. 2006. IgE and IgG antibodies in skin allergy of the horse. Veterinary Research 37(6):813-825.

Hallo! Mijn naam is Ivy, ik ben dierwetenschapper, afgestudeerd aan de Universiteit van Wageningen. Mijn scriptie heb ik geschreven over het ontwikkelen van een test om zomereczeem te detecteren. Daarvoor heb ik me verdiept in de oorzaken van zomereczeem onder begeleiding van dr. Edwin Tijhaar. Edwin is veterinair immunoloog en een van de oprichters van Cool4Horses.  Ivy C4H